Mijn vader en moeder waren pas getrouwd, en domweg gelukkig in een klein vissershuisje in de Schoolstraat.

Vader Stam probeerde geld te verdienen in de visserij en moeder Jannie werkte op de kolonie, Zwartendijk.
M’n moeder moest nog wel wat wennen aan Derp en de Derpers.
Als ze samen gingen wandelen, zeiden de dorpsgenoten altijd ‘’Dag Jan’’, alsof mijn moeder er niet naast liep. Dat stak wat.
Ze bleef een “kloniemaidje”.

Op zeker moment kondigde mijn moeder aan boodschappen te gaan halen, waarschijnlijk bij Alie van Siem Blok.
Mijn vader zat een netje te tekenen en vroeg mijn moeder:  ”Jannie wil je effe een HB potlood bij Varkesteert halen’’
(Hij zal de letter ‘’h’’ niet uitgesproken hebben, dus waarschijnlijk een AB potlood gevraagd hebben).

Moeder Jannie op weg, naar het Pompplein. Naar de bekende kantoorboekhandel.
‘’Dag meneer Varkenstaartje, heeft u voor mij een HB-potlood?”

Moeder Jannie moest daarna, gezien de reactie van de oude Varkesteert, nog een tijdje langer wennen aan de Derpers.