Kol

Kol

We zijn het een beetje kwijtgeraakt in onze beredeneerde en digitale wereld. Maar tante Lien had het nog, met volle overtuiging. Tante Lien was zo’n vrouw met een boezeltje en uitermate netjes. Altijd een welgemeende vriendelijke glimlach als je bij haar in de buurt was. Sprak plat Derpers.
Getrouwd met Bertus, die niet de meest gezellige man was, om het voorzichtig te omschrijven.

Met Lien kon je ook lachen en de laatste dorpsroddels doornemen, waarbij de familierelaties van het lijdend voorwerp uitgebreid werden doorgenomen.

“Ie joy, van wie is-t erien.”
“Oh welzo ai, d’r ‘ad z’n ouwe ook al last van”

Als pubers maakten we daar weleens grappen over. De historie ging soms te ver terug. Lien kon dat hebben, totdat..

“Deer mot je gien grappe over make…”

Lien ging op het puntje van haar stoel zitten en vouwde haar handen bijna automatisch in elkaar en legde ze op haar knieën.

“D’r opoe was een kol en je weet iet wat zij deervan nag ‘eb”
“Een kol, wat is dat?”
“Deer mot je bai wegblaive, ze doen meer kwaad, as jai ken bedenke…. En je ziet ’t iet….”
“Nou ja, kollen bestaan toch niet tante Lien, dat is toch iets van vroeger, toen we het allemaal nog niet zo goed wisten??”
“No leet ik je vertelle jonge, datter een ‘oop nariggat van kolle kwam en dat is iet zomaar wat, ze benne d’r nag ‘oor”.”

Derp zat (zit?) vol met verhalen over kollen. Het idee dat er mensen zijn die ingrijpen in het leven van anderen en meestal negatief.

Een doodgeboren kindje in een nieuw samengesteld gezin. Een kol in de familie van de vorige vrouw werd verantwoordelijk geacht. De vader kreeg het sterke advies te breken met de familie van zijn vorige vrouw.

In het Waaigat woonde ook een kol, waar je bang voor moest zijn.

De gedachte dat er meer is dan we direct kunnen zien, is niet vreemd in een omgeving als die van Derp.

Denk je slechte straatverlichting in, zo’n miezerige regen waarin je naast het geruis ook de geluiden van verderop plotseling scherp hoort.

Op strand, in de mist, wanneer het lijkt alsof je het enige levende wezen op de wereld bent.

In duin, in de donkerte met harde wind, wanneer plotseling iemand voor je neus opdoemt.

Een vrouw alleen, met een chagrijnige uitstraling en een geschiedenis van gedoe die bij iedereen bekend is.
Volgens mij is er altijd sprake van vrouwen. Ik heb nog nooit van een “mannelijke kol” gehoord, niet echt woke…..

En dan gebeurtenissen, waar geen verklaring voor te bedenken is.

Een sfeer waarin Onverklaarbare Zaken die te maken hebben met leven, ziekte en dood een andere uitleg krijgen.

Derp zat er vol mee….. Bijgeloof?
Voor tante Lien zeker niet.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *